Joodse werkkampen in Nederland

De werkverruimingskampen waren in de jaren dertig door de Nederlandse Regering gebouwd om werklozen in het kader van de werkverschaffing te huisvesten. Een aantal van deze kampen werd ontruimd om plaats te maken voor door anti-Joodse maatregelen werkloos geworden Joodse mannen.

Op 7 januari 1942 werd de Joodse Raad in Amsterdam onder druk gezet en verantwoordelijk gesteld voor het leveren van 1402 Joodse werklozen. Uiteindelijk werden er 1075 werklozen aangewezen en verzamelden zich ruim 900 mannen op 10 januari op het Amstelstation. Zij werden naar de werkkampen in de noordelijke provincies gestuurd om met name ontginningswerkzaamheden voor de Heidemij te verrichten.

Van werken kwam in de eerste maanden weinig terecht. De grond was bevroren en de verveling sloeg toe. Met het leggen van een kaartje, het schrijven van een brief, een wandeling in de omgeving of sneeuwruimen probeerden de mannen de sleur te doorbreken. Het ergste was echter dat het beloofde verlof uitbleef. Hartog Italiaander schreef op 4 maart 1942 vanuit werkkamp De Beetse: ‘Verlof is nog niet gegeven, zodat ik nu reeds zes weken van huis ben. Je begrijpt dat de stemming hier steeds meer geprikkeld wordt.’

Na deze eerste groep zouden nog vele Joodse mannen uit alle delen van het land volgen. Geen was voorbereid op de omstandigheden in de werkkampen. Het zware werk op het land was de meesten volstrekt onbekend. Het thuisfront moest in de vorm van kleding, geld en eten voor de nodige aanvulling zorgen. Deze hulp kwam ook wel uit de directe omgeving, soms uit mensenliefde, maar vaak uit winstbejag. (Joodse werkkampen)

Overzicht Joodse werkkampen en namenlijst

Arbeiders aan het werk

Joodse arbeiders rooien aardappelen bij boer Poortman in IJhorst: v.l.n.r. achteraan: Samuël Cohen, onbekend, onbekend, Bram Cohen, Jules Cohen en Van Danzig. 2e rij: Jo Cohen, onbekend, onbekend, onbekend, Ies Frank en onbekend. 3e rij: Dotje van Dam, er achter onbekend, onbekend, onbekend met muts, Edi Frank, onbekend, Samuël van Dam, Hartog van Stratum (met witte overal en bril), onbekend, Warner Poortman (met pet bij de paarden) 4e rij: (staan wat gebukt) Hartog Cohen, Sally Cohen (met bril), Max Cohen, 5e rij op de knieën: Helmut Teppich, onbekend, Levie de Swaan, Jan (ploegbaas?), Mopie van Dam en Gradus Reinds (inwonende medewerker), vooraan bij mand 2 onbekenden. (46)

Ontruimingen

De ontruiming van de kampen vond plaats in de vroege morgen van zaterdag 3 oktober op sabbat. Dezelfde dag werden ook de vrouwen en kinderen van de mannen opgehaald. In de steden deden plaatselijke politieagenten dit.

Het Wijde Gat ontruimd

De komst van de soldaten bleef ook bij het afgelegen kamp Het Wijde Gat niet onopgemerkt. Op vrijdag 2 oktober 1942 zag A. Kin een groepje Duitse soldaten. Hij werkte op het land. De soldaten kwamen van het tramstation bij de Dedemsvaart en liepen over de parallelweg langs het spoor. Ze vroegen hem de weg naar de “Jude Barakke” bij het “Wijte Gatse”. De weg werd gewezen en de soldaten vervolgden hun tocht. Een wandeling van ongeveer vier kilometer. De volgende morgen hoorde Kin dat het kamp leeg was. De Joden waren vertrokken. Diezelfde dag fietste R. de Weerd over het fietspad langs de Kanlaan richting Het Wijde Gat. Hij bracht een mandje eieren. Dat deed hij wel vaker. Onverwachts stutte hij op een soldaat langs het pad. Deze liet hem gewoon doorfietsen. De Weerd fietste verder, maar zag toen soldaten rond het kamp. Hij vertrouwde het niet en keerde snel terug. De volgende morgen hoorde hij ook dat de Joden het kamp hadden verlaten. De aftocht van de Joden uit Het Wijde Gat liep langs de Oosterparallelweg. Hier en daar sloegen bewoners de wegvoering gade. De stoet werd geflankeerd door soldaten met geweren. Ontsnappen was niet mogelijk. De Joden werden niet opgejaagd of afgebeuld. Wel moesten de mannen stevig doorlopen. Velen waren niet meer in staat hun bagage langer mee te dragen en gooiden hun koffers weg. Overal langs de Oosterparallelweg lagen hun bezittingen. Over een van die koffers ontfermde de familie Krale zich. De inhoud bestond onder meer uit kleding en scheergerei. Twee dagen later meldden zich familieleden van de eigenaar. Zij kregen de koffer mee. (bron: Dwangarbeid in Staphorst door G.J. Westhoff)

Beugelen leeg gehaald

In de vroege morgen van 3 oktober 1942 werden de Joden uit kamp Beugelen weggevoerd. Vanaf de Gemeenteweg liep men via de Schapenstreek naar de Lankhorsterweg. Vervolgens ging de tocht via de Werkhorst naar het station in Meppel. Met behoorlijke snelheid marcheerde men, begeleid door Duitse soldaten naar Meppel. Omdat de mannen zich snel moesten klaarmaken voor deze tocht, bleven veel koffers en tassen achter. Zowel in het kamp als langs de weg werden spullen aangetroffen. Kappe die vaak post bezorgde, trof op deze morgen een enorme ravage aan. Molenaar en veevoederhandelaar Jonkers die schuin tegenover kamp Beugelen woonde, werd door de Duitsers gedwongen om met paard en wagen de Joodse bezittingen naar Meppel te brengen.  (bron: Dwangarbeid in Staphorst door G.J. Westhoff )

Kamp Conrad

Kamp Conrad trof hetzelfde lot. Hier werden de bewoners door de opmerkzame boeren ingelicht dat er veel Duitser s in de omgeving waren. Op 2 oktober 1942 waarschuwden boeren uit de omgeving van kamp Conrad, dat er veel Duitsers in het kamp waren aangekomen. Beheerder Lonnee adviseerde om er vandoor te gaan. Sommigen deden dat, maar de grote meerderheid bleef. Diezelfde avond werd door de beheerder van het kamp aan de Joodse mannen meegedeeld dat ze de volgende dag naar kamp Westerbork gebracht zouden worden. Daarna zouden ze als vrijwilliger in Duitsland gaan werken. Men moest daarom ‘vrijwillig’ een verklaring ondertekenen. Op 3 oktober werden de mannen al om vier uur ’s morgens gewekt. Ze kregen soep en dubbel brood als ontbijt. Na het ontbijt moesten de mannen zich bij het Conradkanaal opstellen om geteld te worden. Omdat een aantal mannen ontsnapt waren, gebeurde dit vrij hardhandig. Vervolgens liep men richting de Oude Rijksweg. Via deze weg en de Gemeenteweg liep men tot de spoorlijn. Bij de overweg sloeg men linksaf om via de Parallelweg en het Chinezenweggetje (nu Ebbinge Wubbenlaan) naar de Werkhorst te lopen. Het einddoel was station Meppel. Redder de vrachtrijder, reed er met twee wagens vol koffers en tassen achteraan. (bron: Dwangarbeid in Staphorst door G.J. Westhoff )

Joden deportaties

De eerste deportaties in juli 1942 naar kamp Westerbork – en vervolgens naar Oost-Europa – deden onzekerheid en angst bij de Joodse dwangarbeiders toenemen. Sommigen meldden zich vrijwillig voor transport naar Westerbork, bang dat ze misschien hun familieleden zouden missen. Anderen namen de benen. De opengevallen plaatsen werden opgevuld met nieuwe arbeidskrachten die vaak nog minder geschikt voor het werk waren.

Begin 1942 werd door de nazi’s definitief besloten tot deportatie en vernietiging van de Joden. Het gevolg was dat in het voorjaar en de zomer van 1942 de omstandigheden in de meer dan veertig werkkampen sterk veranderden. Het regime werd zwaarder en was vaak op Duitse leest geschoeid. De rantsoenen en de lonen werden minder en verlof en bezoek beperkt. Op de brieven kwam censuur en straffen werden vaker uitgevoerd.

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden de meeste werkkampen omsingeld door de Ordnungspolizei. De volgende ochtend werden de Joodse dwangarbeiders onder bewaking van dezelfde politie te voet, per vrachtauto of per trein naar Westerbork gebracht. (Joodse werkkampen)

Herinneringen aan de Joodse periode